Bloedsuiker kinderen en jongeren stabieler met insulinepomp

Veel kinderen en jongeren met diabetes type 1 gebruiken een insulinepomp. Daarmee komt er geleidelijk insuline via een slangetje in het lichaam. Niet iedereen vindt het prettig, een apparaatje aan je lijf. Zij spuiten zelf op bepaalde momenten insuline met een injectiepen. Naar schatting gebruiken zo’n 20 duizend mensen in Nederland een insulinepomp.In Australië volgden onderzoekers jarenlang 345 kinderen en jongeren van 2 tot 19 jaar. Een deel van hen injecteerde zelf insuline, en een deel had een insulinepomp. Het is de grootste studie hierover tot nu toe. De resultaten staan in het vakblad Diabetologia.

Minder hypo’s

De uitkomsten van het onderzoek zijn interessant: na zeven jaar insulinepomp hebben kinderen en jongeren betere bloedsuikerwaarden dan hun leeftijdsgenoten die zelf insuline spuiten. De pompgebruikers hadden de helft minder ernstige hypo’s, terwijl de insulinespuiters er juist meer kregen (van 7 per 100 kinderen per jaar naar meer dan 10 per jaar).

Minder gevaarlijke pieken

Ook werden de pompgebruikers minder vaak opgenomen in het ziekenhuis door keto-acidose, een complicatie door gevaarlijk hoge bloedsuikers die vaak voorkomt bij kinderen. In cijfers: 2,3 opnamen per jaar per 100 pompgebruikers, tegenover 4,7 per 100 spuit-deelnemers. De onderzoekers concluderen dat de insulinepomp bij kinderen en jongeren helpt om de bloedsuiker stabiel te houden.

Belang van onderzoek

Door een betere bloedsuikerspiegel hebben kinderen later minder kans op nare complicaties door diabetes, zoals problemen het hart, nieren, ogen en zenuwen. Dit onderzoek is weer het bewijs hoe dicht onderzoek vaak staat bij de praktijk. Door onderzoek kunnen kinderen en jongeren met diabetes steeds gezonder oud worden. > Ander onderzoek naar tieners en diabetes