Erfelijke aanleg invloed op werking diabetesmedicijnen
Kleine verschillen in DNA maken dat je meer kans hebt op diabetes type 2. Maar ook dat diabetesmedicijnen verschillend aanslaan. Dat ontdekte een internationaal team van wetenschappers onder leiding van dr. Leen 't Hart van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Hij biedt nieuwe aanknopingspunten voor het voorkomen en beter behandelen van diabetes type 2. Het Diabetes Fonds betaalde mee aan het onderzoek.
De ontdekking is gepubliceerd in het vakblad Diabetes. Dr. Leen 't Hart werkte samen met het VU medisch centrum en Deense, Duitse, Engels en Zweedse onderzoekers. Ze wilden weten welke genen invloed hebben op de alvleesklier, en hoe.
Minder snel diabetes type 2
De onderzoekers keken bijvoorbeeld naar het stofje chymotrypsine. Dat bewerkt in je maag het eten zodat de darmen het kunnen opnemen. Ze ontdekten dat ongeveer twintig procent van de bevolking meer chymotrypsine aanmaakt dan normaal. Dat komt doordat die mensen een klein verschil in hun spijsverterings-DNA hebben. "Bekend was al dat mensen met die variant minder snel type 2 diabetes krijgen", vertelt dr. 't Hart van het LUMC.
Ook medicijnen werken anders
Bepaalde genen hebben direct invloed op behandeling met medicijnen, zo blijkt. Vooral de zogeheten DPP4-remmers (Galvus, Januvia, Onglyza). Die werkten slechter dan normaal. "Hoe dat komt weten we nog niet precies, maar het heeft mogelijk te maken met een verhoogde activiteit van het enzym chymotrypsine in de darm. We willen dat verder uitzoeken", aldus 't Hart, die onderzoek doet naar personalized medicine bij diabetes, dat wil zeggen op maat gesneden therapie voor iedere patiënt, rekening houdend met iemands genetische eigenschappen.
Dit onderzoek is uitgevoerd met financiële steun van onder andere het Diabetes Fonds.