Met een biobank naar behandeling op maat
Diabetes type 1 pakt bij iedereen anders uit. Maar hoe anders precies, en waardoor komt dat? En het allerbelangrijkst: wat is voor iemand de beste behandeling? Een nieuwe biobank zal hierop antwoorden geven.
Eerst was het idee dat diabetes type 1 voor iedereen ongeveer hetzelfde was. Maar hoe meer we ontdekken over diabetes, hoe duidelijker de verschillen zijn tussen mensen. De leeftijd waarop je het krijgt, of complicaties ontstaan en welke, hoe makkelijk of lastig je bloedsuiker te reguleren is.
Soorten diabetes type 1
Er lijken veel vormen van diabetes type 1 te zijn. Van alles speelt daarbij een rol, zoals verschillen in het afweersysteem, erfelijke eigenschappen en vele andere factoren die we nog maar deels kennen. Om daar een vinger achter te krijgen, zetten kinderarts Henk-Jan Aanstoot van Diabeter en internist-endocrinoloog Bruce Wolffenbuttel van het UMC Groningen komende jaren een zogeheten biobank op.
Wat is een biobank
Een biobank is te vergelijken met een database: een verzameling van heel veel informatie. Maar dan met stukjes lichaamsmateriaal, zoals bloed, speeksel, urine of poep. Dit materiaal wordt anoniem opgeslagen in een vriezer bij -80 °C, vaak in een ziekenhuis. Onderzoekers en artsen gebruiken dit materiaal om wetenschappelijk onderzoek te doen.
Therapie op maat
Aanstoot: ‘Diabetes type 1 ontwikkelt zich bij iedereen anders, en we weten vaak niet waarom therapieën bij de ene persoon wel werken, en bij de andere niet. We proberen nu zo veel mogelijk informatie te verzamelen, zodat we binnen de ziekte subgroepen kunnen onderscheiden.’
Door verschillende subgroepen te kennen, krijgen mensen een gerichte unieke behandeling die bij hen past. ‘Denk ook bijvoorbeeld aan het ontstaan van complicaties’, voegt Aanstoot toe. ‘De een is meer gevoelig voor complicaties dan de ander. Als we dat in een vroeg stadium ontdekken, kunnen we daar de therapieën op aanpassen.’
Beginnen met 400
De komende drie jaar verzamelen de onderzoekers gegevens en lichaamsmateriaal van mensen met diabetes type 1. Om te beginnen bij mensen die al onder behandeling zijn bij Diabeter of het UMC Groningen: 200 mensen onder de 25 jaar die pas net diabetes hebben, en 200 die er juist al ruim 30 jaar mee leven.
Uiteindelijk willen de onderzoekers het liefst van veel meer mensen met diabetes type 1 gegevens en lichaamsmateriaal – anoniem – onderbrengen in de biobank, om zo nauwkeurig mogelijke resultaten te ontdekken. Maar dit kost veel tijd en geld en daarom wordt de biobank beetje bij beetje gevuld.
Goede voorbereiding
Een biobank opzetten doe je niet van de ene dag op de andere. De opslag van lichaamsmateriaal roept vragen op die je eerst moet beantwoorden. Welk lichaamsmateriaal is nodig, en hoe verzamel je dat? Hoe en waar wordt dit opgeslagen? Uiteraard blijven persoonlijke gegevens anoniem. Maar de biobank is opgezet door onderzoekers en meerdere ziekenhuizen. Wie beslist wie welk onderzoek mag doen met de biobank? Daar denken de onderzoekers goed over na.
Wie betaalt het?
Dit onderzoek is mogelijk dankzij een bijdrage die het Diabetes Fonds ontving van de VriendenLoterij. Aanstoot en Wolffenbuttel breiden hiermee een biobank uit die de onderzoekers met geld van JDRF al aan het opzetten zijn. Om het succes van de biobank ook nog in de jaren erna vast te houden, is structurele financiering erg belangrijk, dus dat blijft een aandachtspunt.
Andere diabetes-biobanken
Voor diabetes type 2 bestaan er al Nederlandse biobanken. Zoals die van de Maastricht Studie, het Parelsnoer Initiatief en LifeLines, waarin weefsel is opgeslagen van duizenden mensen met verschillende chronische ziekten, waaronder diabetes type 2. Onderzoekers gebruiken deze biobanken om te komen tot betere behandelingen. Het was hoog tijd dat er ook voor diabetes type 1 eentje kwam.
Wat heb jij aan de biobank?
De biobank levert op korte termijn geen voordeel op. Maar deelnemers werken wel mee aan een beter begrip van diabetes, waardoor er betere behandelingen komen. Naar verwachting is de biobank binnen drie jaar na start gevuld, en levert het onderzoek na vijf jaar de eerste belangrijke informatie op.
Een voorbeeld? Van 5 tot 10 procent van de mensen met diabetes type 1 is het niet zeker of ze diabetes type 1 hebben. Sommige mensen hebben een bijzondere variant en dus een andere behandeling nodig. Met informatie uit de biobank kunnen artsen en onderzoekers een betere diagnose stellen.