Nieuwe therapie met carnitine
Niet iedereen met diabetes type 2 is hetzelfde. Daarom zal ook niet voor iedereen dezelfde behandeling werken. Met deze gedachte onderzochten wetenschappers in Maastricht een nieuwe therapie met carnitine.
Mensen met diabetes type 2 zijn minder gevoelig voor insuline. Een behandeling met carnitine zou de insulinegevoeligheid kunnen verbeteren. Onderzoekers in Maastricht hebben gekeken of zo’n behandeling werkt en voor wie.
Nieuwe methode
Carnitine is een voedingssupplement, dat een belangrijke rol speelt bij de stofwisseling. Niet iedereen heeft evenveel carnitine en dat zou wel eens de sleutel tot een succesvolle behandeling kunnen bepalen. Tot nu toe was het moeilijk om het carnitinegehalte bij mensen vast te stellen. In Maastricht hebben ze ontdekt dat dit via een MRI-scan kan.
Behandeling
Onderzoekers in Maastricht hebben bekeken of een behandeling met carnitine de insulinegevoeligheid van mensen met diabetes type 2 zou kunnen verbeteren. Hierbij hebben ze ook onderzocht of een verschil in 'carnitine-status' een rol speelt in hoe goed de carnitine werkt, wat belangrijk is voor behandeling op maat. Ze hebben ook gekeken naar het mogelijke werkingsmechanisme door de carnitine-status in de spier te onderzoeken met hun nieuwe MRI-methode.
Resultaten
Een carnitine-behandeling lijkt de bloedsuiker van mensen met diabetes type 2 te verbeteren. Ook verbetert het hun dagelijks leven: deelnemers van de studie konden na de behandeling beter opstaan/gaan zitten op een stoel, en ook verder wandelen. Ook hun geheugen knapte op. Deze effecten waren hetzelfde voor iedereen die de behandeling kreeg, dus hoeveel carnitine iemand vooraf had, lijkt geen verschil te maken. Deze resultaten zijn veelbelovend voor het verdere onderzoek van dit voedingssupplement op langere termijn.
Dit project is gefinancierd in samenwerking met Health Holland (overheidsinstantie die samenwerking tussen wetenschap en bedrijven wil stimuleren).
Onderzoeksinformatie
Projectnr: | 2016.00.1875 |
---|---|
Status: | Afgerond |
Onderzoeker: | dr. V.B. Schrauwen-Hinderling |
Kosten: | € 150.000 |